Compositie / ordening (vormgeving)

  

Centraalcompositie: (het belangrijkste onderdeel van) De voorstelling is in het midden van het beeld geplaatst. Meestal is hierom heen meer omgeving te zien. Bij een portret spreek je meestal van een centraal compositie.

 

  

Asymmetrische compositieHet midden van het beeld kan op geen enkele manier in twee gelijke helften worden gedeeld.

 


  

Symmetrische compositie en vormen: Een deel van de compositie wordt gespiegeld afgebeeld. Je ziet het linkerdeel van de compositie dan bijvoorbeeld gespiegeld terug aan de rechterkant. Deze vorm van compositie kan verticaal, horizontaal, diagonaal of meerzijdig symmetrisch zijn. Een symmetrische compositie heeft vaak een rustig, statisch effect.

 

    

Diagonaalcompositie: De ordening loopt via een denkbeeldige diagonaallijn op het beeldvlak. Deze compositie kan voor een dynamisch effect zorgen. 

 

   

Cirkel-, spiraalvormige compositie: Bij een cirkel of slingerende compositie is er door het werk een denkbeeldige cirkel of S-lijn te zien.


  

Driehoekscompositie: Het belangrijkste element van de compositie valt binnen een denkbeeldige driehoek. Dit levert een rustig en evenwichtig beeld op. In een ruimtelijk beeld spreek je van een Piramidale compositie.


 

Overall compositie (verspreide compositie): Het is een overzichtelijke manier van ordenen, waarbij geen van de afgebeelde elementen extra nadruk krijgt. Alle elementen zijn regelmatig over het beeldvlak verdeeld, dus er is nauwelijks of geen sprake van overlapping en hierdoor wordt het afgebeelde erg plat.


 

Horizontaalcompositie: De compositie is geordend langs een denkbeeldige horizontale lijn.Deze compositie maakt een rustige, stabiele en brede indruk.


    

Verticaalcompositie: De compositie is geordend langs een denkbeeldige verticale lijn. 

 

   

Statische compositie: Statisch betekent 'stilstaand' of 'rust'. De onderdelen in de compositie zijn in evenwicht met elkaar.
Evenwicht in een compositie krijg je door:

  • Horizontale en verticale lijnen
  • weinig 'beweging'
  • gelijkmatige verdeling van vormen en kleuren over het beeldvlak
  • het ontbreken van nadrukkelijke contrasten, zoals bijvoorbeeld een licht-donker contrast

 

      

Dynamische compositie: Dynamisch betekent 'beweeglijk' of 'in beweging'. 
Dynamiek in een compositie krijg je door:

  • diagonale of schuine richtingen
  • gebogen richtingen
  • gebruik van verschillende vormen 
  • beweeglijke vormen
  • kleurcontrasten
  • ritmische herhalingen van vorm, kleur en/of richting.

 

 

 Herhaling, Ritme: Dezelfde vormen komen telkens op een regelmatige manier, in een vaste lijn terug. Bij ritme ontstaat al snel een bewegingssuggestie. Herhaling langs horizontale lijnen geeft een statisch en rustig effect.